Een overlijden heeft grote gevolgen voor de nabestaanden. Naast het verdriet om het verlies van een dierbare, is er vaak ook sprake van financiële onzekerheid.
Als het overlijden het gevolg is van een fout van een derde of de schuld van een derde, dan kun je als nabestaande recht hebben op een schadevergoeding.

In Nederland hebben op grond van de wet de volgende nabestaanden recht op overlijdensschade:
- De wettige echtgenoot/echtgenote of geregistreerd partner.
- De minderjarige (ook ongeboren en niet erkende) kinderen.
- Andere gezinsleden, bloedverwanten of huisgenoten, als de overledene ten tijde van het overlijden geheel of gedeeltelijk in hun levensonderhoud voorzag óf bijdroeg in de gemeenschappelijke huishouding, en dat zou blijven doen als hij of zij niet zou zijn overleden.
Als we het hebben over overlijdensschade dan spreken we meestal over de uitvaartkosten, het gederfd levensonderhoud en affectieschade.
Uitvaartkosten
De aansprakelijke partij, zal de kosten van de uitvaart moeten vergoeden. Het gaat hier om alle kosten die met de uitvaart (begrafenis of crematie) gepaard gaan. Dit geldt dus ook voor ‘extra kosten’ die gepaard gaan met bijvoorbeeld een rituele uitvaart vanwege bijvoorbeeld een bepaald geloof.
Als de overledene een uitvaartverzekering had, dan wordt de hoogte van die uitkering in mindering gebracht op de schadevergoeding die de aansprakelijke partij moet betalen.
Gederfd levensonderhoud
Als de overleden persoon (bijvoorbeeld een kostwinner, ouder of partner) door zijn of haar overlijden niet meer in staat is enkele nabestaanden te onderhouden of te verzorgen, dan spreken we van gederfd levensonderhoud.
Bij het vaststellen van de vergoeding van overlijdensschade is het uitgangspunt dat de nabestaanden na het overlijden van hun dierbare dezelfde levensstandaard kunnen aanhouden als vóór het overlijden.
Na het overlijden van een gezins- of familielid ontstaat vaak schade door het wegvallen van het inkomen van de overledene of doordat er extra hulp moet worden ingehuurd om de taken van de overledene over te nemen. Deze schade dient te worden vergoed.
Dit betekent echter niet dat de aansprakelijke verzekeraar het vervallen inkomen van de overledene een op een zal vergoeden. Voor het gezin vervallen immers ook uitgaven. Zo hoeven er bijvoorbeeld minder boodschappen te worden gedaan. Als er sprake is van een uitkering door een verzekeraar, bijvoorbeeld op grond van een levensverzekering gekoppeld aan de hypotheek of een uitvaartverzekering, dan wordt dit bedrag in principe in mindering gebracht op de overlijdensschade.
Om ervoor te zorgen dat de nabestaanden na het overlijden dezelfde levensstandaard kunnen aanhouden als vóór het overlijden, dienen twee vragen te worden gesteld:
- Wat is de financiële behoefte van de nabestaanden? Of anders gezegd: wat hebben zij nodig om op dezelfde voet als voor het ongeval door te leven? en
- Welk inkomen is daarvoor nog beschikbaar?
Dit is niet altijd eenvoudig uit te rekenen. Bij langlopende schades schakelen wij hiervoor dan ook een rekenkundige in.
Indien de overledene nog jong was en er naar alle waarschijnlijkheid nog sprake zou zijn een flinke stijging van het inkomen, dient ook het toekomstperspectief van de overledene in kaart gebracht te worden. Dit kan bijvoorbeeld door navraag te doen bij de werkgever, maar vaak is het ook nodig om een arbeidsdeskundige of een bedrijfseconoom in te schakelen om tot een inschatting van de ontwikkeling van het inkomen te komen.
Affectieschade
Tenslotte kunnen nabestaanden ook smartengeld claimen na het overlijden van een dierbare door een ongeval. Deze vergoeding wordt affectieschade genoemd.
Vragen?
Heeft u net een dierbare verloren en heeft u vragen over de mogelijkheden om uw schade te verhalen, neemt u gerust contact met ons op 033 200 28 52 of via ons contactformulier.
Mocht je geen blog willen missen volg ons dan op LinkedIn of Facebook, zodat je steeds als eerste de blog ziet.
mr. Nicole Wilms – letselschadejurist